Wat gebeurt er rond het dauwpunt?
Dauwtemperatuur
In een kamer is de temperatuur nooit overal exact gelijk. Vooral in buitenhoeken en rondom de kozijnen is het oppervlak buiten waar de warmte kan ontwijken groter dan het oppervlak binnen waar warmte kan worden opgenomen. Dit zijn vaak de plekken met een lagere oppervlaktetemperatuur die daardoor dicht in de buurt van het dauwpunt kan komen. Condenseert daar dan daadwerkelijk vocht, dan geleidt de wand nog makkelijker de warmte naar buiten waardoor de oppervlaktetemperatuur ter plaatse nog verder daalt...
Dauwpunt
Het dauwpunt is het moment waarop water condenseert als lucht afkoelt: het is de overgang van de gasvormige fase naar de vloeibare fase van water onder invloed van de dalende temperatuur.
Het dauwpunt is afhankelijk van de relatieve luchtvochtigheid (RV) en de luchttemperatuur.
Bij een kamertemperatuur van 20,0°C en een zeer hoge RV van bijvoorbeeld 90% ligt het dauwpunt bij 18,3°C: bij een RV van 50% ligt het dauwpunt bij 9,3°C.
Onderstaande tabel geeft het verband tussen luchttemperatuur, dauwpunt en RV goed weer.
Tabel 1: Dauwpunt in °C bij diverse luchttemperaturen en RV.
luchttemp. in °C | Dauwpunt in °C bij een RV van: | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
50% | 55% | 60% | 65% | 70% | 75% | 80% | 85% | 90% | |
0˚C | -9,2 | -8 | -6,8 | -5,8 | -4,8 | -3,9 | -3 | -2,2 | -1,4 |
5˚C | -4,6 | -3,3 | -2,1 | -1 | 0 | 0,9 | 1,8 | 2,7 | 3,5 |
10˚C | 0 | 1,4 | 2,6 | 3,7 | 4,8 | 5,8 | 6,7 | 7,6 | 8,4 |
15˚C | 4,7 | 6 | 7,3 | 8,5 | 9,6 | 10,6 | 11,6 | 12,5 | 13,4 |
20˚C | 9,3 | 10,7 | 12 | 13,2 | 14,4 | 15,4 | 16,4 | 17,4 | 18,3 |
25˚C | 13,9 | 15,3 | 16,7 | 18 | 19,1 | 20,3 | 21,3 | 22,3 | 23,2 |
30˚C | 18,4 | 20 | 21,4 | 22,7 | 23,9 | 25,1 | 26,2 | 27,2 | 28,2 |
Tabel 2: Maximum vochtgehalte bij verschillende luchttemperaturen.
lucht- | maximum |
---|---|
temp. | vochtgehalte |
0˚C | 4,8 gr/m3 |
5˚C | 6,8 gr/m3 |
10˚C | 9,5 gr/m3 |
15˚C | 12,8 gr/m3 |
20˚C | 17,3 gr/m3 |
25˚C | 23,0 gr/m3 |
30˚C | 30,4 gr/m3 |
De hoeveelheid vocht die maximaal in de lucht past, is dus afhankelijk van de temperatuur: des te warmer het is, des te meer vocht er in de lucht past. Met deze kennis is in de praktijk vast te stellen of een vochtige kelder last heeft van doorslaand vocht of condenserend vocht:
voorbeeld 1
In een kelder is de tegelvloer nat. Komt het door doorslaand vocht uit de bodem of door neerslaand condens? In de kelder is de tegelvloer 10C. Buiten is de RV 50% bij een buitentemperatuur van 15C. Uit tabel 1 blijkt dat het dauwpunt bij 4,7C ligt: aangezien de tegelvloer in de kelder warmer is, kan het geen condens zijn en moet het doorslaand vocht zijn. De kelderwanden of keldervloer zullen beter afgedicht moeten worden.
voorbeeld 2
In een kelder staat in de zomer steeds vocht op de muren en plassen op de grond. Daarom wordt zo veel mogelijk gelucht, maar het probleem vermindert niet. Men vermoed doorslaand vocht. Uit een meting blijkt dat de buitenlucht een redelijk hoge RV heeft, en dat de ongeïsoleerde kelderwanden erg koud zijn. De vochtige warme buitenlucht koelt af langs de kelderwanden en het vocht condenseert. Kelders die men jaarrond wilt kunnen gebruiken, dienen niet alleen aan de buitenzijde vochtdicht te zijn, maar moeten bovendien voldoende geïsoleerd zijn om afkoeling door de continu lage grondtemperaturen effectief tegen te kunnen gaan. Daarnaast is een goede ademende wandafwerking nodig, die mogelijk vocht dat ontstaat door kortdurend luchten kan opvangen en later weer kan afgeven. Een kelderwand die doornat is, isoleert niet meer en zal daardoor kouder zijn en nog eerder vochtig worden door condenserende luchtstromen.
Om de kelder uit voorbeeld 2 toch jaarrond goed te kunnen gebruiken zijn er diverse mogelijke oplossingen:
- De wanden verwarmen zodat de muurtemperatuur toeneemt en er geen condensatie meer kan optreden. Bij kelders die ongeïsoleerd in direct contact staan met de grond, is verwarmen geen oplossing omdat de warmte onmiddellijk wordt doorgegeven ('weglekt') de grond in.
- De wanden isoleren zodat de vochtige kelderlucht niet meer kan condenseren tegen de muren aan. Het vocht blijft dan wel in de lucht maar zal niet tot problemen op de muren leiden.
- De luchtvochtigheid van de lucht in de kelder verlagen door luchtontvochtigers. Dit kan bij elektrische luchtontvochtigers (300 watt/uur) een vervelende kostenpost blijven die het probleem niet oplost en waarbij de afvoer van het opgevangen condens een probleem kan zijn.
- Dauwpuntventilatie: Alleen luchten als de buitenlucht warm genoeg of droog genoeg is. Als de lucht dan in de kelder afkoelt, wordt het dauwpunt niet bereikt en ontstaan er geen condensproblemen. Hiervoor is speciaal de E-Breeze ontwikkeld. Let op, als u tevens problemen heeft met opstijgend vocht dan zal bij RV-verlaging de capillaire opstijging toenemen als de RV afneemt.
- Montage van calciumsilikaatplaten (Calsitherm of Epathermplaten). Deze materialen hebben een hoog aandeel open poriën, waardoor ze een groot contactoppervlak hebben. Ze kunnen makkelijk veel condens opnemen en afgeven, waarbij de verdamping sneller kan verlopen als de condensatie. Bovendien hebben calciumsilikaatplaten door de isolerende werking een hogere oppervlaktetemperatuur waardoor condensatie minder zal optreden. Samengevat hebben deze platen de volgende voordelen:
- diffusie-, absorbtie- en capillair werkend materiaal, zonder afsluitende werking
- in staat om veel vocht op te nemen en weer af te geven: klimaatregelend
- hogere wandtemperaturen, daardoor aangenamer aanvoelend, snellere opwarming en is luchting ook bij lagere temperaturen mogelijk.
Kijk voor meer informatie bij: Naturbaushop
Voorbeeld hoeveel vocht ontstaat er in een slaapkamer?
Bij het in- en uitademen ademt 1 persoon gemiddeld ongeveer 50 gram water per uur uit. In 1 nacht van 7 uur wordt zo door 2 personen 700 gram water uitgeademd.
In een afgesloten slaapkamer van 4x4x2,5 meter (inhoud 40 m3) met een kamertemperatuur van 16°C en een relatieve luchtvochtigheid (RV) van 50% is reeds 273 gram water aanwezig. Bij deze temperatuur en luchtvochtigheid past er maximaal 545 gram water in de lucht: de RV wordt dan 100% en de rest van het vocht (273 gr vocht reeds aanwezig + 700 gr extra - 545 gr maximaal in de lucht = 428 gr overschot) past niet meer in de lucht en condenseert in de kamer op de koudste plaatsen.
Als in de loop van de nacht niet gelucht wordt en de temperatuur verder daalt, zal er nog minder vocht in de lucht passen! Overdag de slaapkamerdeur open zetten zal alleen effectief zijn als er actief gelucht wordt: anders is aan te nemen dat het overtollige en gecondenseerde water niet de kans krijgt om weer te verdampen en afgevoerd te worden.
Optrekkend vocht? Ik wil droge muren!
Benieuwd of de E-Dryer voor u ook de juiste oplossing is?
Bel naar 085-0606246 of de expert 06-81048019.
Stuur een terugbelverzoek.
Mail naar info@drogemuren.nl of kijk op de contactpagina voor de rechtstreekse mailadressen.